Rechtswinkels al decennialang drempelverlagend
Zo'n 250 Nijmeegse studenten houden zich als vrijwilliger bezig met het nagenoeg kosteloos verstrekken van juridisch adviezen. De studenten hebben zich aangesloten bij rechtswinkels. Daarvan bestaan er in Nijmegen en omgeving een tiental. Maar zit de maatschappij nog wel te wachten op rechtenstudenten die hen gratis juridische adviezen geven? Hebben rechtswinkels nog steeds bestaansrecht? En werken de studenten er nog steeds met de zelfde bevlogenheid als weleer? Hebben ze nog steeds dezelfde motivaties? Kortom: hoe nuttig is tegenwoordig het werken bij zo'n rechtswinkel?
In de tijd van de Parijse studentenopstand en de Maagdenhuisbezetting, eind jaren '60, constateerden enkele rechtenstudenten dat de rechtshulp aan 'financieel zwakkeren' ronduit slecht was. In Tilburg hadden daarom enkele rechtenstudenten een 'Juridisch EHBO' opgericht. Zij wilden in de vorm van het verstrekken van kosteloze adviezen de geconstateerde leemte in de rechtshulpverlening tijdelijk opvullen. Bovendien konden ze zo gelijk leren hoe het recht in de praktijk werkt, redeneerden ze.
Zwarte nummer
Vlak na de oprichting van de eerste rechtswinkel wijdde het juridisch studentenblad Ars Aequi een editie aan dit probleem dat volgens de toenmalige studentenredaktie "de grondslagen van de rechtsstaat zelf aantast". Nog steeds staat dit juni-nummer uit 1970 onder rechtenstudenten bekend als het 'Zwarte Nummer', vanwege de indruk die het zowel binnen als buiten de juridische wereld maakte.
"De burger staat tegenover machtsconcentraties in een zwakke positie," stelden de schrijvers. En het toen geldende systeem van rechtsbijstand werkte volgens hen onbevredigend. Het was onvoldoende op de behoeften van sociaal-economisch zwakkeren afgestemd. Sterker nog: "Er is een grote vrijheid, zelfs sociale druk, om géén rechtshulp in te roepen, zelfs als alle omstandigheden daartoe aanleiding zouden geven." De drempel was voor de meeste mensen, maar vooral voor de mensen met lage inkomens te hoog. En daarom zou het recht op rechtshulp om in de praktijk bevredigender te kunnen werken "nader uitgedacht en concreter in onze rechtsorde verankert moeten worden," vonden de schrijvers.
En vervolgens kwamen er rechtswinkels en sociale advocaten. Ook de overheid droeg zijn steentje bij met de instelling van de Buro's van Rechtshulp.
Toch denkt Peusen, rechtswinkelier in Nijmegen-oost dat rechtswinkels nog steeds nodig zijn. "Kennelijk is de drempel naar een iets officiëlere instantie toch iets hoger of kennen veel mensen de juiste weg niet." Want het aantal zaken dat zijn rechtswinkel elk jaar behandelt stijgt nog steeds. Afgelopen jaar waren het er meer dan duizend.
De meeste rechtswinkels in Nijmegen en omgeving hebben zich verenigd in een overlegorgaan: het Rechtswinkeloverleg Zuid-oost Nederland (ROZON). Marien Schelhaas is daarvan de voorzitter. Zelf zit Schelhaas bij Rechtswinkel Venlo. Hij schat dat er tussen de 200 en 250 Nijmeegse rechtenstudenten werkzaam zijn bij de zestien rechtswinkels die bij het ROZON zijn aangesloten.
Structurele rechtshulp
Schelhaas is er van overtuigd dat tien jaar geleden de sociale bewogenheid veel sterker leefde dan nu. "De meeste rechtswinkels zijn gestart met het 'rode rechtswinkelboekje'. Er werden ondermeer cursussen marxisme en leninisme gegeven," vertelt hij. "Er werd vroeger veel meer gedaan aan zoiets als structurele rechtshulp."
Mw. mr. E.L. Schaafsma-Beversluis, docente Burgerlijk Procesrecht stelt zelfs vraagtekens bij de sociale bewogenheid waarmee rechtswinkels tegenwoordig soms te werk gaan. "Soms komen er studenten bij mij met vragen over zaken waarbij ik me afvraag of die nog wel betrekking hebben op de doelgroep waarvoor de rechtswinkels aanvankelijk zijn opgericht. Ik heb de indruk dat er tegenwoordig wel eens mensen worden geholpen die makkelijk een advocaat kunnen betalen."
Peusen denkt dat het beeld dat vroeger sprake was van een grotere sociale geëngageerdheid voor een deel een nostalgische trek is. "Een zekere sociaal hulpvaardige instelling moet je nu ook hebben om hier te kunnen werken," nuanceert hij. "Er gaat best wel veel tijd in zitten. Als je het doet vanuit pure randmotieven dan hou je het gewoon niet lang vol. Je moet je gaan inzetten voor de belangen van andere mensen. Als je daar niet toe genegen bent dan kun je het ook niet meer doen voor je c.v."
Studiepunten
De rechtenfaculteit geeft studenten sinds dit collegejaar de kans om hun rechtswinkelervaringen om te zetten in vijf studiepunten. Zij moeten dan minstens twee jaar bij een rechtswinkel gezeten hebben en dienen naar aanleiding van een bepaalde zaak een paper te schrijven.
Opmerkelijk is dat niet iedere rechtswinkelier daar blij mee is. De rechtswinkel van Peusen is pricipieel tegen het toekennen van studiepunten voor het rechtswinkelwerk. "We willen er voor waken dat hier mensen komen werken die niet vanuit zichzelf gemotiveerd zijn." De mogelijkheid studiepunten te krijgen zou volgens Peusen wel eens de verkeerde mensen kunnen lokken. Rechtswinkel Nijmegen-oost doet daarom niet mee met het project.
Schaafsma-Beversluis coördineert de 'rechtswinkelstages', zoals de studiegids het noemt. "De studenten moeten er zoveel tijd insteken. Ik kan me niet voorstellen dat ze dat alleen maar zouden doen voor die studiepunten. Dat houden ze dan niet vol," repliceert ze. Schelhaas is het met haar eens. "Als studenten alleen maar bij een rechtswinkel gaan voor de studiepunten haken ze zo af."
Schaafsma-Beversluis ziet de toekenning van studiepunten meer als een erkenning van het intensieve werk dat het rechtswinkelwerk met zich meebrengt. "De faculteit wil zo aangeven dat ze het rechtswinkelwerk serieus neemt."
Stage
Eén van de overwegingen van de rechtenfaculteit om de mogelijkheid van rechtswinkelstage in het studieprogramma op te nemen was dat de faculteit de kwaliteit van het rechtswinkelwerk wilde bewaken. Schaafsma-Beversluis: "De rechtenfaculteit biedt ondersteuning aan rechtswinkeliers met juridische vragen. Studenten kunnen altijd bij docenten terecht als ze met een juridisch probleem zitten. Vooral bij zaken met sociale zekerheidsrecht, arbeidsrecht, huurrecht en vreemdelingenrecht gebeurt dat veel."
Het blijkt dat vanaf september nog slechts twee studenten zich voor de 'rechtswinkelstage' bij haar hebben aangemeld. Schaafsma-Beversluis vindt dat opvallend weinig. "Ik vraag me af wat studenten tegen houdt om een paper te schrijven over hun ervaringen."
Het instellen van het vak 'rechtswinkelstage' ziet Schaafsma-Beversluis als een teken dat de faculteit meer belang is gaan hechten aan praktische vakken. In de beginjaren van de rechtswinkels was dat niet het geval. "Ik denk dat het de tijd is geweest en ook dat andere juridische faculteiten al eerder de link hadden gelegd met de praktijk. Men kreeg het inzicht dat de kwaliteit van de studie verhoogd kan worden door enige praktijkervaring in te bouwen. De faculteit vindt het belangrijk dat studenten zo leren zien hoe het recht in de praktijk werkt." Wel wil ze benadrukken dat de faculteit niet de nadruk wil leggen op die praktijkervaring, maar wel nog steeds aanhanger is van een opleiding met een brede theoretische basis. Maar: "De student heeft aangegeven behoefte te hebben om de mogelijkheid van praktijkervaring binnen de studie te krijgen," zegt ze. "Omdat het voor hen interessant was wilden we hen deze mogelijkheid bieden."
Veel leren
Studenten die bij een rechtswinkel werken kunnen er inderdaad veel van leren. Als ze maar de juiste instelling hebben. Dat is de ervaring van Peusen. "Je leert dat het hebben van rechten nog iets heel anders is dan het kennen van die rechten, dat op zichzelf weer iets heel anders is dan het daadwerkelijk effectueren ervan." Daarnaast is er veel te leren van het omgaan met de cliënten. "Je krijgt de meest uiteenlopende soorten mensen. Je moet met hen kunnen communiceren en proberen die feiten boven tafel te krijgen die nodig zijn en de feiten kunnen elimineren die niet van belang zijn. Je moet dus kunnen doorvragen. Dat zijn praktische zaken die je als jurist je hele leven nodig zult hebben."
Hoewel Rechtswinkel Nijmegen-oost dankzij haar centrale ligging nog redelijk makkelijk aan nieuwe mensen kan komen meent Peusen te kunnen merken dat mensen minder tijd beschikbaar hebben om een deel van hun studie te vullen met dit soort bezigheden. "Ik voorzie geen problemen met dat we niet genoeg mensen kunnen krijgen, maar wel dat mensen niet meer lang hier blijven. Tot voor kort bleven studenten hier zo'n vijf jaar. Ik vrees dat dat nu afgelopen is. Het gevolg is dat het overdragen van kennis zo stukken minder wordt."
Rechtswinkelwerk nuttig
Behalve dat hij bang is dat het rechtswinkelwerk zelf erg gaat lijden onder de nieuwste maatregelen van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, denkt Peusen dat die plannen op de lange duur ook nadelig zullen zijn voor de maatschappij. "Als de studietijd maar steeds verkort wordt krijgen studenten niet meer de kans om zich maatschappelijk te oriënteren. Ik denk niet dat de maatschappij er bij gebaat is als ze opgezadeld wordt met lichtingen jeugdige academici die niet meer weten dan dat ze in de schoolbanken hebben geleerd. Je krijgt zo mensen die enigszins wezensvreemd op hun 22ste de maatschappij en het arbeidsproces inrollen."