De wilde achtervolging
Voor de Nederlandse vestigingen van een internationaal opererend autoverhuurbedrijf behartigde ik de belangen bij arbeidsrechtelijke kwesties. Onder andere was aan de orde het ontslag op staande voet van een van de medewerkers nadat hij total loss schade had veroorzaakt aan een snelle auto die hij in het kader van een poolregeling een avond van cliënte had meegekregen. Die schade was ontstaan omdat hij onder invloed van alcohol verkerend ruw ermee had gereden en uit de bocht tegen een vangrail was gevlogen. Het was echter twijfelachtig of het ontslag op staande voet voor de rechter stand zou houden omdat de schade niet tijdens werktijd was veroorzaakt, maar tijdens zijn privétijd.
Van tevoren heb ik via de rechtbank een uitspraak van de strafrechter weten te bemachtigen waaruit het bewijs naar voren kwam dat deze medewerker ten tijde van het ongeval inderdaad onder invloed van alcohol had verkeerd. Dit bewijs kon alleen boven water komen met gericht zoeken en bij de juiste instantie opvragen. Toen het kwam tot dagvaarding door de medewerker waarin hij in kort geding van mijn cliënte doorbetaling van het salaris vorderde en wedertewerkstelling, wisten we hem hiermee te confronteren. Hij heeft zijn vordering geen stand laten houden, maar koos eieren voor zijn geld. Het kwam tot een beeindiging met wederzijds goedvinden zonder dat hij een vergoeding meekreeg.
Vervolgens vorderde ik voor dit bedrijf de schade die deze inmiddels ex-medewerker aan de auto die hij had meegekregen had veroorzaakt. De ex-medewerker verweerde zich met ondermeer het argument dat hij op grond van de wet alleen de schade hoeft te betalen die met opzet is veroorzaakt. Wij voerden aan dat dit op zichzelf juist is indien de schade tijdens het uitoefenen van de werkzaamheden wordt veroorzaakt. In dit geval was de schade buiten werktijd veroorzaakt. Bovendien was wel sprake van opzet omdat de medewerker zoals door mij aangetoond strafrechtelijk was veroordeeld voor rijden onder invloed, hetgeen gelijk staat aan opzet. De rechter stelde mijn cliënte volledig in het gelijk.
De uitspraak is gepubliceerd in een vaktijdschrift. Zie JAR 2005/7.