In naam van de computer!
De wereld om ons heen raakt meer en meer geautomatiseerd. Als je om je heen kijkt zie je dat computers het leven van de mens op steeds ingrijpender wijze gaan bepalen. Ook in het recht worden we geleidelijk afhankelijker van computers. Technische ontwikkelingen schrijden in moordend tempo voort.
Sommige deskundigen hebben reeds voorspeld dat we binnen afzienbare tijd rechtspraak over kunnen laten aan computers. Voor mij was deze constatering de aanleiding om eens stil te staan bij de vraag hoe ver in het recht de Macht van de Computer reikt. Hoe doordrongen en afhankelijk is ons rechtssysteem inmiddels van computers? Is computerrechtspraak werkelijk binnen enkele decennia technisch te realiseren? En wat zijn de mogelijke gevaren die kleven aan het gebruik van computers in ons recht(s)(spraak)systeem?
Laatst was ik in de rechtenbibliotheek toen er plotseling in de verte bij een groep studenten lichte paniek uitbrak. Ik vroeg me af wat er toch aan de hand was en ging eens kijken op de plek des onheils. 'De computer doet het niet!', riep iemand wanhopig uit. De OPC (On line Publieks Catalogus) bleek uitgevallen te zijn. Het beeldscherm gaf stoïcijns te kennen dat de gebruiker simpelweg met drie toetsaanslagen het probleem uit de wereld kon helpen. Het gewenste resultaat bleek echter uit te blijven. De juffrouw van de balie trachtte enige vorm van tecnische bijstand te verlenen, doch het mocht allemaal niet baten. Besloten werd om POST-IT memo's op de computers te plakken met de mededeling: "defect". Velen hebben hun speurtocht naar literatuur en jurisprudentie maar uitgesteld tot een gelukkiger moment.
Stel nu eens dat op een kwade dag er elektriciteitsloze woensdagen - ik noem maar een dag - worden uitgeroepen door de minister om ons milieu één dag in de week te ontzien. De uitstoot van schadelijke stoffen uit elektriciteitscentrales zou daardoor immers met ongeveer 15 % kunnen dalen. Of stel nu eens - het is maar een voorbeeld - dat wegens rantsoeneringsmaatregelen de universiteiten tijdelijk afgesloten worden van electriciteit. Zou de jurist-wetenschapper van nu in dergelijke situaties nog zijn werkzaamheden kunnen verrichten? Hoe zoekt hij bijvoorbeeld zijn literatuur op zonder de hulp van de computer? En hoe krijgt zo'n persoon dan zijn bevindingen op schrift zonder medewerking van tekstverwerker en laserprinter?
Uit het bovenstaande zal duidelijk geworden zijn dat het gebruik van de computer in ons dagelijkse leven een steeds voornamere plaats inneemt. In de rechtspraktijk van alledag kan de computer echter al veel meer. Op sommige plaatsen in Nederland wordt reeds geëxperimenteerd met programma's die bepalen of iemand recht heeft op een uitkering. Ook alimentatieberekeningen plegen tegenwoordig veelal met behulp van de computer gedaan te worden. Voor het invullen van je belastingbiljet is heden ten dage de computer eveneens een onmisbaar hulpmiddel gebleken. In het onderwijs tenslotte, heeft het fenomeen computer inmiddels ook vaste grond gekregen. De rechtenfaculteiten verkopen aan geïnteresseerden computerprogramma's met behulp waarvan je leert omgaan met het Burgerlijk Wetboek.
Laast slenterde ik door Amsterdam, toen ik aldaar een "De Slechte" tegenkwam. Ik besloot er voor de aardigheid eens binnen te stappen. Als afentoeietstefanatieke rechtenstudent stormde ik meteen op de afdeling "recht" af. Na enig gespeur tussen de meest exotische vakliterauur stond daar een een computerprogramma van de Erasmus Univeriteit Rotterdam. Het begeleidende boek vertelde me dat het computerprogramma, gemaakt in 1980, was bestemd voor de rechtelijke macht, het openbaar ministerie en de advocatuur. Met behulp van het programma zou nagegaan kunnen worden of een verdachte in voorlopige hechtenis mag worden genomen en zo ja, hoe lang.
Deze confrontatie zette mij aan het nadenken. Wat voor voordelen zou het opleveren als we de rechtspraak nu eens over zouden laten aan computers? Het mooie is dan elke vorm van subjectieve beoordeling op deze wijze de wereld kan worden uitgeholpen. Maar zoals dat met wel meer dingen in het leven het geval is zijn er ook nadelen.
Technische realisatie
Het probleem wordt interessant als er computerprogramma's komen die in staat zijn om op een creatieve en intelligente wijze juridische problemen aan te pakken en op te lossen. Aan de mogelijkheid hiertoe wordt door vele deskundigen ernstig getwijfeld. 'In het recht zit een emotionele component die niet valt te automatiseren', zegt de Rotterdamse hoogleraar R. Mulder.
In de wet zijn talloze voorbeelden te vinden waaruit blijkt dat van de rechter verwacht wordt dat hij naar een casus kijkt als mens. Neem bijvoorbeeld art. 338 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Daarin staat dat bij het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan de rechter door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging moet zijn bekomen. Ook art. 179 lid 2 van het Wetboek van Rechtsvordering is een goed voorbeeld: "De waardering van het bewijs is, voor zover de wet niet anders bepaalt, aan het oordeel des rechters overgelaten."
Een rechter moet ook kunnen oordelen over zaken die de wetgever niet heeft voorzien. Zou een computer hem op dit punt kunnen vervangen? De heersende opvatting hierover is dat computerprogramma's per definitie gesloten zijn. Dit in tegenstelling tot de menselijke geest die van nature creatief is en open staat voor nieuwe benaderingen.
Een ander - juridisch - bezwaar voor de vervanging van de rechter door een computer is dat de legitimiteit hiervoor ontbreekt. De Grondwet gaat er in hoofdstuk zes als vanzelfsprekend van uit dat rechtspraak plaatsvindt door personen. Slechts op enkele plaatsen laat deze wet doorschemeren dat het om mensen dient te gaan. In art. 116 lid 3 staat dat: "de wet kan bepalen dat aan rechtspraak door de rechtelijke macht mede wordt deelgenomen door personen die niet daartoe behoren." Art. 15 Grondwet spreekt over "de rechter" als degene die bevoegd is tot invrijheidsstelling. Voor het overige is de grondwet zeer spaarzaam met aan te duiden dat rechtspraak geschiedt door mensen van vlees en bloed. De Grondwet gebruikt steeds de term "rechtelijke macht". Je moet de wet dus wel strikt interpreteren om te kunnen stellen dat de wet wordt overschreden als een rechtelijke beslissing door computers wordt genomen in plaats van door de daartoe aangewezen instanties of personen.
In het algemeen zijn de deskundigen op dit gebied het er wel over eens dat een computer een goede taak kan vervullen bij het ondersteunen van beslissingen. De computer mag adviseren, zolang het maar de instantie is die beslist, zo is de heersende opvatting.
Een goed computeradviessysteem zal een zekere normatieve werking hebben, vergelijkbaar met die van een wettelijk voorschrift. Van de rechter mag in zo'n geval wel verwacht worden dat hij eventuele afwijkingen van computeradviezen extra zwaar motiveert. In deze situaties is het voorstelbaar dat het gebruik van computers rechterlijke beslissingen beter controleerbaar kunnen maken op logica en consistentie. Dankzij computers zal een rechter dan sneller verplicht zijn beter te motiveren.
Nadelen en gevaren
Het gebruik van computers in de rechtspraak op de wijze zoals ik hierboven heb beschreven kan leiden tot verschillende gevaren. In de eerste plaats ontstaat zo het risico dat de computer door de door haar verstrekte informatie, meer dan de langs andere weg verkregen inlichtingen, de reputatie van exactheid en objectiviteit zal verwerven. Op zich is dat niet erg. Wat wel erg is is dat in zo'n geval mensen blindelings gaan vertrouwen in de uitkomsten die de computer hen geeft. Er zal minder snel en minder kritisch nagedacht gaan worden over eventueel te billijken afwijkingen.
Een ander gevaar is dat de gebruiker van zo'n computer bij eventuele beslissingsfouten, zich makkelijk kan verschuilen achter het apparaat. Dit verschijnsel neem ik nu al dagelijks waar. Als je geen geld weet te pinnen ligt dat aan de geldautomaat, als je een maand geen studiebeurs hebt ontvangen komt dat omdat er 'iets' is misgegaan met de computers van Groningen.
In de derde plaats is er de angst dat door het gebruik van computers verstarring van interpretatie van normen zal ontstaan. Rechtsnormen zijn van nature niet vaststaand en onveranderlijk. Als rechtsnormen eenmaal vastliggen in de computer zal dat een voor de rechtspraak essentiële activiteit ernstig belemmeren.
Een laatste gevaar, dat zeker niet als onbelangrijk mag worden beschouwd, is dat automaten beslissingen gaan nemen over mensen. Dat zou de maatschappij erg onpersoonlijk maken.
Conclusie
Computers worden steeds belangrijker, ook voor juristen. In de rechtspraktijk kunnen computers een nuttige taak vervullen. Vaak levert het gebruik van een computer bij het opzoeken van gegevens een aanzienlijke tijdwinst op ten opzichte van de conventionele zoeksystemen.
Ook in rechtspraak kunnen computers op een zinvolle manier toegepast worden. Het gebruik kan ten goede komen aan de rechtseenheid en de rechtszekerheid. Dat computers ooit in staat zullen zijn om rechters volledig te kunnen vervangen lijkt onmogelijk.
Algemene overeenstemming bestaat er over de opvatting dat het gebruik van computers in de rechtspraak met grote zorgvuldigheid dient te geschieden. Rechtspraak via de computer is in strijd met de wet en dat is maar goed ook. Hopelijk blijft de rechterlijke macht zich daar van bewust.