Met het uitroepen van exact deze woorden rende hij de straat op. De buurt raakte in consternatie. De hulpdiensten waren snel ter plaatse. De volgende dag volgden de koppen in de krant.
Ik had piketdienst en trof hem voor de eerste keer in het ondergrondse cellencomplex van het paleis van justitie. Huilend en snikkend vertelde hij mij zijn verhaal. Hij was een ei aan het bakken en zijn brood aan het snijden. Zijn oudere broer stormde naar beneden. Ze kregen ruzie over een speelgoedje van hun kleine nichtje. Hij werd bang van de fysieke energie die op hem afkwam en stak het mes naar voren. Naar zijn zeggen om zijn broer af te weren. Maar zijn broer liep er recht in, precies met zijn hart. Of daarbij is gestoken, is nooit helemaal duidelijk geworden.
De Rechtbank moest beslissen over de voorlopige hechtenis. Die werd verleend. Daaraan was niet te ontkomen. De krant had erover geschreven, er was een dodelijk slachtoffer en de rechtsorde was ernstig geschokt. Wel mocht hij de begrafenis van zijn broer bijwonen.
Zijn ouders waren erbij toen ik met hem de strafzitting voorbereidde. Het gehele gezin verkeerde in zak en as. Hun enig overgebleven zoon steunden ze door dik en dun. De gezinsband was hecht en warm. Er waren geen verwijten, alleen onpeilbaar verdriet. Ze waren allemaal in shock en vroegen zich vertwijfeld af hoe het had kunnen gebeuren. Hun oudste zoon waren ze kwijt, hun jongste zoon wilden ze niet ook nog eens een tijd lang moeten missen, zeker niet nu ze elkaar als gezin zo hard nodig hadden.
De officier was echter onverbiddellijk en eiste 3,5 jaar gevangenisstraf. De meervoudige kamer van de rechtbank volgde de strafeis. Doodslag was bewezen, luidde het oordeel.
Waarom hij in hoger beroep was gegaan, vroegen de raadsheren van het Gerechtshof hem. Niemand van de rechters bij de Rechtbank had hem recht in de ogen gekeken, luidde zijn antwoord. Dat was het belangrijkste dat hij zich wenste: Dat de raadsheren van het Hof hem recht in zijn ogen wilden en durfden te kijken voordat ze over hem oordeelden.
Het Hof ging mee met ons verzoek om de patholoog-anatoom een nader onderzoek te laten verrichten. Past de steekwond beter bij steken of bij in het mes lopen, luidde de onderzoeksvraag. Er kwam geen eensluidende conclusie. Daarmee viel de straf lager uit.
Dat het doodslag was, was wettig en overtuigend bewezen. Hij was immers de deur uitgerend terwijl hij luidkeels riep dat hij zijn broer had vermoord. Niemand kon daar omheen. De hele buurt had het gehoord. Er was ook een soort van oogmerk, de broers hadden immers ruzie. De pers juichde dat recht was gedaan.
Mijn cliënt en zijn ouders hebben zich bij dit rechterlijk oordeel neergelegd. Dat de raadsheren hem recht in de ogen hadden gekeken, was mijn cliënt en zijn ouders veel waard. Dat de raadsheren vervolgens bereid waren om nader gerechtelijk onderzoek te laten verrichten, waardeerden ze.
De les die ik eruit heb getrokken? Voordat je een oordeel over het gedrag van iemand velt, kijk je de ander recht in de ogen aan. De afstemming en het draagvlak zijn dan in elk geval beter verteerbaar. We blijven allemaal mensen. En tijdens mediations laat ik ruziënde mensen elkaar aankijken terwijl ze hun grieven naar elkaar formuleren. Dat leidt bijna steevast tot bijzondere en draagbare uitkomsten.