De plaat gepoetst
Een schoonmaakbedrijf benaderde mij nadat zij één van de schoonmaaksters op staande voet had ontslagen. Deze schoonmaakster was voor de zoveelste keer niet op haar werk verschenen ondanks telefonisch contact de avond van tevoren over de locatie en aard van de schoonmaakopdracht. Nadat ze was ontslagen, beweerde de schoonmaakster dat ze zich bij cliënte had ziek gemeld. Cliënte ontkende dit in alle toonaarden.
De schoonmaakster vorderde in kort geding de wedertewerkstelling en loondoorbetaling. Haar vordering was in juridisch opzicht kansrijk. Het bewijs dat ondanks het telefonisch contact de avond ervoor geen ziekmelding had plaatsgevonden ligt namelijk bij de werkgever en de werkgever beschikte niet over dat bewijs. Wij voerden echter aan dat het erg onwaarschijnlijk was dat de schoonmaakster ten tijde van haar beweerdelijke ziekmelding ziek was geweest omdat ze de dag ervoor en de middag erna wel op haar werk was verschenen. De kantonrechter geloofde na een intensieve zitting uiteindelijk mijn cliënte en wees de vorderingen van de schoonmaakster af. De uitspraak is onlangs ter publicatie in een vaktijdschrift aangeboden.