De naweeën van de BSE-crisis
Mijn cliënt is leverancier van kalveren aan kalvermesters voor de vleesconsumptie. Tevens levert mijn cliënt het veevoer voor het mesten van die kalveren. Aan haar afnemers (kalvermesters) verstrekt zij een voergeldvergoeding. De kalveren blijven de eigendom van mijn cliënte en worden na het mesten door haar weer opgehaald voor de slacht. Aan een van haar afnemers heeft mijn cliënte een geldlening verstrekt. Nadat de afnemer in financiële problemen is gekomen, verlangt mijn cliënte de terugbetaling van de gehele openstaande geldlening.
Daarnaast heeft deze afnemer rechtstreeks van de rijksoverheid een compensatievergoeding ontvangen vanwege de BSE-crisis. Mijn cliënte eist die vergoedingen van de afnemer op. Niet de afnemer heeft immers als gevolg van de BSE-crisis omzetverlies geleden, maar uitsluitend mijn cliënte, die de leverancier was van de kalveren en van die kalveren steeds de eigenaar is gebleven. Het is dus in de eerste plaats mijn cliënte die de bedrijfseconomische risico's als gevolg van de BSE-crisis heeft geleden.
Het is voor mijn cliënte onontkoombaar de kalvermester te dagvaarden voor de rechtbank. Na uitvoerige toelichting in twee schriftelijke rondes erkent de kalvermester de vorderingen van mijn cliënte. Dan komen partijen alsnog nader tot elkaar. De vorderingen van mijn cliënten worden bij de verstrekte geldlening opgeteld en daarmee verhoogd. De kalvermester is bereid zekerheid te verstrekken door middel van een hypothecaire geldlening. Partijen spreken af dat mijn cliënte zijn leveranties aan de kalvermester zal voortzetten zodat hij in zijn levensonderhoud kan blijven voorzien.