De onredelijke reder
Mijn cliënt werkte voor een reder als kapitein op een binnenvaartschip. Nadat hij enkele jaren later als gevolg van een arbeidsongeval arbeidsongeschikt is geraakt, ontdekt hij dat het salaris niet overeenkomstig de cao wordt uitbetaald. Hij spreekt zijn werkgever hierop aan, maar deze betwist hem als kapitein te hebben aangenomen. Wel zou hij als "schipper" zijn aangenomen. Mijn cliënt is woedend en schakelt mij in als zijn advocaat.
Omdat ook mijn brieven niet in vruchtbare aarde vallen, dagvaard ik de reder voor de Kantonrechter en vorder het achterstallige salaris overeenkomstig de functie-indeling van mijn cliënt als kapitein. De totale opgelopen vordering beloopt enkele tienduizenden euro's. De Kantonrechter gelast een getuigenverhoor. Hieruit komt naar voren dat meerdere getuigen de reder hebben horen zeggen dat hij mijn cliënt als kapitein aannam. Op grond van deze getuigenverklaringen wijst de Kantonrechter de vorderingen van mijn cliënt geheel toe. Tevens veroordeelt hij op onze vordering de reder tot betaling van de wettelijke verhoging van 20 procent over het achterstallige bedrag, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
Vlak voordat getuigenverhoor plaatsvindt, vliegt één van de schepen van de reder in de brand. Omdat de verhouding tussen partijen in toenemende mate gebrouilleerd was geraakt en de reder op alle mogelijke manieren te kennen gaf niet van plan te zijn vrijwillig tot betaling van de vorderingen over te gaan, heb ik met toestemming van de rechtbank conservatoir beslag laten leggen op de nog uit te keren verzekeringsgelden en op de overige schepen die bij de reder in eigendom waren. Dat bleek buitengewoon gelukkig en succesvol. De reder zag zich genoodzaakt een bankgarantie af te laten geven. Dankzij die bankgarantie kon ik voor mijn cliënt alle bedragen incasseren waartoe de reder jegens mijn cliënt was veroordeeld.